FlatPress My FlatPress blog FlatPress Admin 2025 2025-07-05T09:50:34+00:00 Admin ~/ Aflevering 6: Holle vaten klinken het meest ~/?x=entry:entry250617-165758 2025-06-17T16:57:58+00:00 2025-06-17T16:57:58+00:00

Een oud gezegde, dat zoveel betekent als: mensen die weinig weten, hebben het hoogste woord… (Stoet 1923-1925). Tonnen en vaten uit archeologische opgravingen hebben voor de goede verstaander ook heel wat te vertellen! Over hoe, waar en wanneer ze werden gemaakt bijvoorbeeld, wat hun inhoud was en welke reis ze hebben gemaakt alvorens in het bodemarchief terecht te komen.

Nadat het bier of de wijn, de olie of de haring op was, kon het houten vat nog mooi dienen als schacht voor een waterput. Omdat waterputten vaak de diepste grondsporen zijn op archeologische vindplaatsen, zijn tonnen veelvoorkomende en goed geconserveerde vondsten. Ze verdienen daarom veel meer aandacht. Door tonnen al op de opgraving goed te registreren en ze volledig te beschrijven en bemonsteren, kan informatie worden verkregen over volume, oorspronkelijke inhoud, ouderdom, herkomst en afgelegde handelsroute. Cruciaal bij dit onderzoek is kennis van de merktekens die vaak worden aangetroffen op duigen en tonbodems. Deze verschillen per gebied en per periode, maar zijn in te delen in een aantal categorieën, te weten: constructiemerken, telmerken, eigendomsmerken en ijkmerken.

Een opvallend type ijkmerk, dat vaak over meerdere duigen doorloopt, is het zogenaamde wijnroeiersmerk. Het werd aangebracht door een officiële keurmeester: de ‘wijnroeier’. Door speciale maatstokken in het wijnvat te steken en ingewikkelde berekeningen te maken, stelde deze vast hoeveel vloeistof er nog in het vat aanwezig was. Het teken dat hij vervolgens op het vat aanbracht, was een combinatie van zijn handtekening en de precieze inhoudsmaat. Informatie over de hoeveelheid product was nodig bij belasting en tolheffing, maar ook bij een eventuele verzekeringsclaim, bijvoorbeeld wanneer een schip met lading en al was vergaan of als het product tijdens transport bedorven was geraakt.

Nog lang niet alles is bekend over merktekens en hun oorsprong. Het ontbrak tot nu toe bijvoorbeeld aan een overzicht van alle typen tonnen en merktekens met informatie waar in Nederland ze zijn gevonden en hoe oud ze zijn. Daar komt als het goed is verandering in, na het verschijnen van enkele scripties en een artikel over tonnen en merktekens (Schoute 2017, Hofman 2020, Oosterbaan, Doeve & Van Daalen 2022) en met het promotieonderzoek ‘Vat op handelsnetwerken’ (Jeroen Oosterbaan, Saxion/Universiteit Leiden). Daarnaast is onlangs de Werkgroep Tonmerken opgericht, gelieerd aan de archeologische houtdatabase WOODAN.

Afb. 1. Gestapelde tonnen in een waterput.

schema levensloop tonnen en vaten.png

Afb. 2. Schematische weergave van de levensloop van tonnen (Oosterbaan, Doeve & Van Daalen 2023).

9d27699c-3f27-4f39-8a60-1f827724eb6d.jpg

Afb. 3. Een 17e-eeuwse ‘wijnroeier’ in actie (Daub 1974).

LEIN-17-V0122-c_afl601.jpg

Afb. 4. Leiden-Garenmarkt, duigen met merkteken van een wijnroeier (ADC Archeoprojecten).

Daub, A.J., 1974: Meten met maten: vademecum van veertig eeuwen, Zutphen.
Hofman, G., 2020: Van boom tot bodemarchief. Een onderzoek naar merktekens en tonnen uit Leiden, Katwijk en Leidschendam, Deventer.
Oosterbaan, J. P. Doeve & S. van Daalen, 2023: Provenance and Production: Casks in the Dutch Archaeological Context, International Journal of Wood Culture 2023: 1-30.
Schoute, N., 2017: Coopers and Merchants in the Hanseatic League. A research into the marked cask components of the IJssel cog, Esbjerg.
Stoet, F.A., 1923-1925: Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden, Zutphen. 

https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2439.php#v2334

Vat op handelsnetwerken: https://www.nwo.nl/projecten/023014047-0

Werkgroep Tonmerken: https://www.linkedin.com/posts/woodan-foundation_woodan-houtonderzoek-tonmerken-activity-6954877477840199681-nWwF?utm_source=share&utm_medium=member_desktop

Aflevering 5: Een knuppel voor het hoenderhok? ~/?x=entry:entry250617-165217 2025-06-17T16:52:17+00:00 2025-06-17T16:52:17+00:00

Een tijdje geleden mochten we dit aparte voorwerp onderzoeken, dat tijdens opgravingen in Heiloo tevoorschijn kwam uit een greppel uit de midden-Bronstijd. Het is een zwaar eikenhouten werktuig van totaal ruim 50 cm lengte, met een ergonomisch gevormde steel. Je zou het een knots of knuppel kunnen noemen, ook al geeft dat weer associaties met primitieve oermensen… Wat men er mee heeft gedaan is moeilijk te achterhalen, maar met het dikke uiteinde kun je in principe aangepunte staken voor een vlechtwerkwand de grond in slaan. Het is ook mogelijk dat er iets mee is gestampt of gekneusd, zoals plantaardig voedsel. Omdat het blad aan de ene zijde lijkt te zijn uitgehold (of beschadigd?), kan het werktuig tevens zijn gebruikt als lepel of schep. Er is zorg is besteed aan de vormgeving, zo blijkt uit de aanwezigheid van kleine bewerkingsvlakjes op de punt van het blad en smalle, langgerekte vlakken op de steel. Voor deze bewerking is een tamelijk smal gereedschapsblad gebruikt van een organisch materiaal als gewei, bot of vuursteen.
 
Een mogelijke parallel is het knuppel-achtige houten voorwerp gevonden tijdens de opgraving van de opzienbarende Bronstijd-vindplaats Must Farm bij Peterborough in Groot-Brittannië. Dit exemplaar heeft zo te zien een lengte tussen de 60 en 70 cm. Dat het werd gevonden in een huis, samen met andere dagelijkse gebruiksvoorwerpen, pleit wel voor een meer huishoudelijke functie. De knuppel of stamper uit Heiloo is echter gevonden in een afwateringsgreppel en is daar mogelijk bewust in gedeponeerd. In een tamelijk boomloos gebied is het namelijk vreemd dat een groot, afgedankt houten voorwerp niet gewoon is opgestookt. Waarschijnlijk is het voorwerp tijdens het laatste gebruik in tweeën gebroken, getuige de oude breuk. Dit roept weer vragen op over wat er in ’s vredesnaam mee is gedaan!

Omdat er in opgravingen van vindplaatsen uit verschillende archeologische perioden met een goede conservering voor organisch materiaal de meest uiteenlopende houten voorwerpen worden gevonden, is het belangrijk om voor de identificatie een grote referentie ter beschikking te hebben. Er wordt momenteel gebouwd aan een database voor archeologische houtvondsten uit Nederland en Europa: WOODAN. Het is de bedoeling dat alle houten voorwerpen die zijn opgegraven sinds het in werking treden van de wet van Malta, maar ook van opgravingen uitgevoerd vóór 1997, met een duidelijke tekening en foto worden opgenomen in deze database. Neem gerust een kijkje.

IMG_4425_3.jpg
IMG_4416_2.jpg

Tuinman, N.C. & J. de Koning, 2021: De archeologische begeleiding van de aanleg van twee paddenpoelen bij Middenduin in Heiloo. Vroege middeleeuwen, Romeinse tijd en bronstijd in een klein deel van Heiloo-Zuiderloo, gemeente Heiloo (Hollandia reeks 975), Zaandijk.

http://www.mdustfarm.com/progress/site-diary-25-wooden-objects/

https://wooan.org/

Aflevering 4: Geen oud wijf bleef aan het spinnewiel... ~/?x=entry:entry250617-164423 2025-06-17T16:44:23+00:00 2025-06-17T16:44:23+00:00

…toen in de zomer van 2017 de prachtigste archeologische vondsten tevoorschijn kwamen op de Garenmarkt in Leiden. Door gunstige omstandigheden was hier ook veel organisch materiaal bewaard gebleven, waaronder meer dan 200 stukken hout. Hierbij waren vele gebruiksvoorwerpen, die allemaal een eigen verhaal hebben. We hebben gekozen voor twee van de kleinste houtvondsten, waarvan de functie nauw verbonden is met de plaats zelf.

In een laatmiddeleeuwse beerput werd een mysterieus gedraaid en doorboord voorwerp gevonden met vijf richels en daartussen diepe en minder diepe groeven. De vermoedelijke houtsoort is Spaanse aak, een boom die al van oudsher wordt gebruikt voor allerhande draaiwerk. Hoogstwaarschijnlijk gaat het hier om een snaarschijf of snoerschijf van een spinnewiel, een onderdeel van de aandrijving van de vlucht. Dat is het deel van het spinnewiel waar de wol op een klos of bobijn wordt gewonden binnen de vleugelspil. De snaarschijf was d.m.v. snaren verbonden met het wiel, dat mogelijk nog werd aangedreven met de hand. Het moderne spinnewiel van het zogenaamde Saksische type (met voetaandrijving) is namelijk pas uitgevonden in 1530 n. Chr.

Uit een laatmiddeleeuwse sloot kwam een tamelijk bijzondere vondst van een gedraaid, spoelvormig stuk essenhout met lijnversieringen. Mogelijk gaat het om een spinrokken is van een spinnewiel: het deel waar de gekaarde wol op werd geprikt. In een spinnewiel zijn namelijk twee activiteiten verenigd, die vroeger los van elkaar werden uitgevoerd: het spinnen van de wol en het spoelen van de wol (op de klos). Met een spinnewiel kon ook garen getwijnd worden, maar daarvoor was dan wel een twijnrek nodig, een houder met drie extra klossen. Het spinnen en twijnen van wol waren vormen van huisnijverheid, maar ook voor vrouwen uit de hogere klassen was dit soort handwerk een zeer geaccepteerd tijdverdrijf. Spinnewiel en spinrokken hadden een sterke symbolische waarde en stonden voor huiselijkheid en deugdelijkheid.

Je zou er bijna aan gewend raken, rijke vindplaatsen met een uitzonderlijk goede conservering, maar het blijft bijzonder. Archeologische vindplaatsen in het natte deel van Nederland worden namelijk bedreigd door fluctuaties in de grondwaterspiegel (stedelijk gebied) en door uitdroging en inklinking van de bodem. Hierdoor is het vaak niet goed mogelijk om organische vondsten in situ te bewaren. Wat kunnen we wel doen? Deze houten bodemschatten heel goed onderzoeken en waar mogelijk conserveren.

1a.jpg
Afb. 1a. Mogelijke snaarschijf van spinnewiel;

1b.jpg

Afb. 1b. Vlucht van spinnewiel met snaarschijf, vleugelspil en klos uit het land van Waas (Stedelijke Musea st. Niklaas, België).

2.jpg

Afb. 2. Spinnewiel, onderdelen.

3a.jpg

Afb. 3a. Gedraaide essenhouten spoel met lijnversieringen, mogelijk fragment van een spinrok.

3b.jpg

Afb. 3b. De spinster (Gerard ter Borch II, ca.1650-1659), uitsnede.

Aflevering 3: Houten dakpannen? Hergebruikt? ~/?x=entry:entry250617-163222 2025-06-17T16:32:22+00:00 2025-06-17T16:32:22+00:00

Dakpannen werden niet altijd en overal uit klei vervaardigd. Het is ook mogelijk om ze te maken van gekloofde of gezaagde houten plankjes. Vandaag de dag liggen er nog dakspanen van eiken, kastanje, lariks of ceder op daken in bergachtige streken, de Balkanlanden, Mont Saint Michel, Normandië, Noord Amerika, Florida, Canada en de poolstreken. De Romeinen hebben dakspanen lange tijd gebruikt naast de terracotta dakpannen, ook al was de houten dakbedekking brandgevaarlijker. Ze noemden ze scandulas, waarvan ons woord ‘singel’ is afgeleid, evenals het Engelse shingle en het Duitse schindel.

Het maken van houten dakspanen is een specialistisch karwei, waarvoor je handig moet zijn en het juiste gereedschap moet hebben. En goed hout natuurlijk. Een fijnringige kwaliteit is het beste; dat splijt het makkelijkst. Het Romeinse leger dat de rijksgrens of limes bewaakte en daartoe vele forten en kampen heeft gebouwd, had een goed georganiseerde aanvoer van bouwmaterialen waaronder hout uit o.a. Zuid-Duitsland. Daarnaast beschikte het leger waarschijnlijk over eigen vakmensen voor het bewerken van hout.

Dat de houten scandulas ook buiten het leger een gewaardeerd goed waren, blijkt uit de vondst in 2018 van 29 eiken dakspanen onderin een inheems-Romeinse waterput te Houten. De spijkergaatjes die werden waargenomen in een aantal exemplaren, maakt duidelijk dat ze al eens waren gebruikt. Mogelijk komen ze van een inheems-Romeinse woonstalboerderij die in de jaren ’80 daar vlakbij is gevonden en die aan twee zijden een zogenaamde porticus of overkapte galerij had. Dat het gebouw een porticus had, geeft aan dat deze waarschijnlijk toebehoorde aan een afgezwaaide militair, die graag iets van de sfeer van de legerbarakken wilde behouden (we weten dat deze ook vaak een porticus hadden). Het interessante is dat de houten gebouwen van het nabijgelegen Romeinse fort Fectio (Vechten) op een gegeven moment zijn vervangen door steen. Dit is het moment waarop de bewoners van de nederzetting in Houten misschien een lading tweedehands dakspanen hebben kunnen kopen om te gebruiken voor hun verder traditionele boerderij. Een dak met eikenhouten spanen kan bij goed onderhoud wel 50 jaar meegaan. Dat betekent ook dat als een gebouw eerder werd afgebroken, de dakspanen en andere eiken constructie-elementen waarschijnlijk nog goed genoeg waren voor hergebruik in een andere structuur.

Milieubewuste jongens, die Romeinen!

1 boerderij met porticus.png

Afb. 1. Houten-Doornkade: plattegrond van woonstalboerderij met porticus.

2a dakspanen.jpg
2b dakspanen detail pengat.jpg

Afb. 2. A27/A12, Ring Utrecht bij Houten: eiken dakspanen, met een rond pengat aan de bovenkant en spijkergaatjes bij de punt.

Vossen, I., T.J.J. Vernimmen & S. van Daalen, 2024: As good as new? A special wood find from Houten, The Netherlands suggests a highly sustainable use of building materials in Roman times. In: H. van Enckevoort, M. Driessen, E. Graafstal, T. Hazenberg, T. Ivleva & C. van Driel-Murray (eds.), Proceedings of the LIMES Congress XXV, 63-70.

Aflevering 2: ‘Romeinse’ beddenpoot ~/?x=entry:entry250613-165559 2025-06-13T16:55:59+00:00 2025-06-13T16:55:59+00:00

Als je ver van huis een thuis probeert te maken, wat is er dan belangrijk? Eerst een bed natuurlijk! Voor de mensen - al dan niet Romeins - die de Romeinse rijksgrens ofwel limes bevolkten, zal dit niet anders zijn geweest. Hoe die slaapplaats en het bed zelf eruit hebben gezien, verschilde waarschijnlijk al naar gelang iemands positie en mate van romanisering. Door afbeeldingen van meubels op Romeinse graf- en gedenkstenen en door die paar zeldzame archeologische vondsten, zijn er wel ideeën over Romeinse bedden en slaapkamers. Deze vormen de basis voor mooie reconstructies zoals in Archeon of het Archeologische Park Xanten (DE).

Af en toe is er de kans om deze inzichten bij te stellen (want wetenschap is natuurlijk een kwestie van voortschrijdend inzicht). Bijvoorbeeld na de vondst van twee gedraaide fragmenten van een meubel, tijdens de opgraving in 2019 bij Valkenburg ZH van een Romeinse vicus - een gewone, niet-militaire nederzetting: een beddenpoot van eikenhout en een sierknop van buksushout - de laatste vermoedelijk geïmporteerd uit het mediterrane gebied. Ze horen qua stijl duidelijk bij elkaar, maar zijn ietsje anders dan de onderdelen van klassieke Romeinse bedden zoals we die kennen uit verbrande huizen in Herculaneum in Italië. De beddenpoot is massief en lijkt op de beddenpoten die afgebeeld staan op Romeinse stèles - stenen met een in reliëf gebeeldhouwde voorstelling en/of tekst - gevonden in Nederland en Duitsland. Dit suggereert dat het bed uit Valkenburg werd uitgevoerd in een noordwestelijke stijl. De sierknop, die waarschijnlijk op de hoek van het beddenframe zat en recht boven de poot, is echter een heel klassiek element.
Zo lijken er in één meubel twee stijlen of levenswijzen samen te komen. Zoals dat wel vaker gaat wanneer mensen zich heel ergens anders vestigen: je brengt je eigen cultuur mee, maar neemt ook dingen over van de ‘locals’.

Valkenburg-Weerdkampen-beddenpoot.jpg

Afb. 1a. Valkenburg-Weerdkampen, gedraaide eiken beddenpoot.

Romeins-bed_gedraaide-poot.jpg

Afb. 1b. Archäologischer Park Xanten, reconstructie van Romeins bed.

Valkenburg-Weerdkampen-sierknop.jpg

Afb. 2a. Valkenburg-Weerdkampen, gedraaide sierknop van buxushout.

Romeins-bed_hoek-bedframe.jpg

Afb. 2b. Archäologischer Park Xanten, hoek van gereconstrueerd Romeins bed.

Vernimmen, T.J.J., S.T.A.M. Mols, J. Loopik & W. Vos, 2024: (Em)bedding the Romans. Explaining the rare find of fragments of a Northwestern style Roman bed in the vicus of Weerdkampen, Valkenburg South Holland (The Netherlands). In: H. van Enckevoort, M. Driessen, E. Graafstal, T. Hazenberg, T. Ivleva & C. van Driel-Murray (eds.), Proceedings of the LIMES Congress XXV, 55-62.

Aflevering 1: Wiel van een boerenwagen of -kar ~/?x=entry:entry250613-163552 2025-06-13T16:35:52+00:00 2025-06-13T16:35:52+00:00

Het is een bekende archeologische vondst uit waterputten: de afgedankte velg van een houten spaakwiel. Spaken eruit, naaf eruit (die was misschien nog bruikbaar), ijzeren velgband eraf en de velgdelen konden weer worden gebruikt voor het funderen van een nieuwe waterput. Er werd dan een ronde wand van stenen of plaggen bovenop gestapeld of nog makkelijker: een houten ton.

Omdat je meestal maar één wielvelg terugvindt, is het moeilijk om iets te zeggen over het type wagen (vier wielen) of kar (twee wielen) waar het wiel bij hoorde. Tot aan de introductie van gemotoriseerde voertuigen was de variatie van wagens en karren in Nederland zeer groot. De uitvoering verschilde per functie - robuuste melkkar vs. snelle ‘sjees’ - maar ook per streek. Soms valt er toch iets te zeggen over het voertuig, op basis van de afmeting van het wiel en de uitvoering. Wielvelgen die een grote last moeten dragen, zoals die van een ‘malle jan’ voor het verslepen van gevelde bomen, zijn heel dik terwijl de wielvelgen van rijtuigen werden bewerkt tot een slankere en aerodynamische vorm.

Het uiterlijk van een afgedankte velg verklapt ook iets van het levensverhaal. Zo lijkt dit eiken wiel lang te zijn gebruikt. Het is meerdere keren gerepareerd. Eerst is er nog een professionele reparatie uitgevoerd met V-vormige ijzeren klampen. Daarna zijn er latjes van elzenhout op gespijkerd. Mooi om te zien dat er op een duurzame manier met spullen werd omgegaan.

Wiel.jpg
Afb. Zesdelige eikenhouten velg van spaakwiel, 17e-19e eeuw, opgraving Heesch-’t Vijfeiken (Brabant).